Het hart; bouw, werking en functie
Het hart is een holle spier en bestaat uit twee boezems en twee kamers. De boezems worden ook wel atria (enkelvoud atrium) genoemd. De kamers worden ook wel ventrikels genoemd. Het hart ligt in de borstholte in een hartzakje tussen de longen. Het hart slaat in rust ongeveer tussen de 60 en 80 keer en slaat per slag tussen de 60 en 80 keer. Het hart is de drijvende kracht in de circulatie. Het hart pompt het bloed de slagaders in.
Bouw van het hart
Het hart bestaat uit twee boezems en ventrikels. Het linker ventrikel is een stuk dikker (gespierder) dan het rechter ventrikel. Dit komt omdat het linker ventrikel bloed rond pompt ten behoeve van de grote bloedsomloop en dus veel meer slagkracht moet ontwikkelen, dan het rechter ventrikel dat verantwoordelijk is voor de kleine bloedsomloop. De vena cava inferior en superior komen het rechter atrium binnen en de a. pulmonalis verlaat het rechter ventrikel. De v. pulmonalis komt het linker atrium binnen en de aorta verlaat het linker ventrikel. Zowel tussen atria en ventrikels en ventrikels en slagaders zitten hartkleppen. Deze hartkleppen voorkomen terugstromen van bloed.
Werking van het hart
Het hart slaat ongeveer 60 tot 80 keer per minuut en per slag (slagvolume) pompt het rond 70ml bloed rond. Hiermee is het hartminuutvolume (HMV) ongeveer 5 liter per minuut. Tijdens inspanning neemt het HMV toe door het Frank-Starlingmechanisme, de Bainbridge reflex, sympatische prikkeling en de hormonen noradrenaline en adrenaline. De werking van het hart kan in beeld worden gebracht met een ECG.
Functie van het hart
De functie van het hart is het rondpompen van bloed. Het bloed vervoert zuurstof wat gebonden is aan rode bloedcellen naar de weefsels. De weefsels hebben zuurstof nodig voor hun energieproductie. De weefsels produceren onder andere de afvalstof koolstofdioxide en warmte. De circulatie zorgt ervoor dat het koolstofdioxide wordt afgegeven bij de longen en warmte wordt afgegeven door de doorbloeding van de huid te stimuleren. In de kleine bloedsomloop wordt koolstofdioxide afgegeven aan de longen en wordt zuurstof opgehaald. In de grote bloedsomloop wordt het zuurstofrijke bloed afgegeven aan de weefsels en koolstofdioxide weggevoerd van de weefsels.