Wieschrijft » Specials » De bloedsomloop circulatie

Bouw en functie van de bloedsomloop (circulatie)

De bloedsomloop van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. De bloedsomloop van de mens is een dubbele bloedsomloop. De bloedsomloop van de mens bestaat uit een kleine bloedsomloop en een grote bloedsomloop. In de kleine bloedsomloop pompt het rechter ventrikel (hartkamer) bloed via de bloedvaten naar de longen om het bloed te verzadigen met zuurstof en koolstofdioxide af te geven. In de grote bloedsomloop pompt het linker ventrikel bloed naar de rest van de weefsels om zuurstof en voedingsstoffen af te geven en koolstofdioxide en afvalstoffen op te halen.

Bouw van de bloedvaten

Het bloed wordt door het hart in de bloedvaten gepompt. Er zijn verschillende soorten bloedvaten te onderscheiden. Bijna alle bloedvaten bestaan uit drie lagen een tunica intima, een tunica media en een tunica adventitia. Deze verschillende lagen bestaan uit verschillende soorten cellen. In de slagaders (arteriën) is de tunica media het dikste en de haarvaten (capillairen) bestaan bijna alleen uit tunica intima. Er zijn verschillende bloedvaten in het lichaam te onderscheiden. De verschillende bloedvaten van het lichaam zijn de arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen.

Functie van de bloedvaten

De functie van de bloedvaten is het vervoeren van bloed. Het bloed wat door het rechter ventrikel richting de longen wordt gepompt is zuurstofarm en bevat veel koolstofdioxide. In de longen wordt het koolstofdioxide afgegeven en zuurstof gebonden aan het hemoglobine van het bloed. Het bloed wat door het linker ventrikel naar de weefsels wordt gepompt bevat zuurstof en voedingsstoffen. Het zuurstof en de voedingsstoffen zijn nuttige stoffen voor de weefsels. Het zuurstof en de voedingsstoffen worden gebruikt door de weefsels. De weefsels verbranden de voedingsstoffen met zuurstof om zo energie te produceren. Deze energie wordt door weefsels gebruikt om hun functies uit te kunnen voeren. Wanneer de energieproductie van de weefsels toeneemt, moet dus ook de doorbloeding toenemen. De doorbloeding van de weefsels kan toenemen door neurale en hormonale activiteit, maar ook door autoregulatoire mechanismen.